De hoeveelheid aan rechtspraak over dit onderwerp toont aan dat er in toenemende mate wordt geprocedeerd over de inhoud en uitleg van testamenten.
In het arrest van 10 november 2023 (ECLI:NL:HR:2023:1531) heeft de Hoge Raad onder meer overwogen dat bij de uitleg van een uiterste wilsbeschikking moet worden gelet op de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen, en op de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt (artikel 4:46 lid 1 BW). Bij het vaststellen van de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt, kunnen feiten en omstandigheden van ná het opmaken van de uiterste wil alsook ten tijde van het opmaken van de uiterste wil bij de erflater bestaande verwachtingen over toekomstige gebeurtenissen van belang zijn. Voorts kunnen ook verwachtingen van de erflater over de toekomst van belang zijn bij het vaststellen van de verhoudingen die de erflater met de uiterste wil kennelijk wenst te regelen. Doen zich na het opmaken van de uiterste wil feiten en omstandigheden voor waardoor de feitelijke verhoudingen niet langer aansluiten bij hetgeen de erflater kennelijk wenste te regelen, dan kan de uiterste wil zo worden uitgelegd dat de beschikking alleen gold voor de situatie die bestond voordat de bedoelde feiten en omstandigheden zich hadden voorgedaan.
In een vrij recente uitspraak van de rechtbank Limburg van 18 december 2024 (ECLI:NL:RBLIM:2024:9454) over de uitleg van (twee erfstellingen in) een testament, past de rechtbank onder meer de door de Hoge Raad voorgeschreven systematiek voor uitleg van testamenten toe. In de casus die daar aan de rechtbank voorlag, had erflater in het testament zijn echtgenote en zijn kinderen tot zijn erfgenamen benoemd, met uitzondering van 1 kind. Mocht ten tijde van het overlijden sprake zijn van een echtscheiding of lopende procedure daartoe, dan geldt de beschikking ten aanzien van de echtgenote niet (de eerste erfstelling). Voor het geval erflater na zijn echtgenote en zonder afstammelingen zou komen te overlijden, wordt 1 kind als erfgenaam uitgesloten en het stiefkind van erflater (kind van zijn echtgenote uit een vorig huwelijk) tot enig erfgenaam benoemd (de tweede erfstelling). Het stiefkind voerde aan dat het de bedoeling van erflater is geweest om hem tot (enig) erfgenaam te benoemen. De rechtbank volgt het stiefkind niet in zijn betoog. De rechtbank stelt voorop dat de omstandigheden waaronder de uiterste wil is gemaakt en de verhoudingen die de uiterste wil kennelijk wenst te regelen, afgeleid kunnen worden uit het testament zelf, en ziet daarin geen aanwijzing dat de stiefzoon ook in geval van een echtscheiding(sprocedure) tussen zijn moeder en erflater is benoemd tot enig erfgenaam. Uitleg van het testament brengt met zich dat door de echtscheidingsprocedure tussen erflater en de moeder van eiser het versterferfrecht van toepassing is.
Een belangrijke algemene conclusie is dat bij discussie over de tekst van een testament en/of de verhoudingen die erflater heeft willen regelen, het testament uiteindelijk steeds aan de hand van de door de Hoge Raad en de wet voorgeschreven criteria uitgelegd zal (moeten) worden, ongeacht de grammaticale tekst van een testament, en hoe duidelijk deze tekst ook lijkt te zijn. Uit de uiteenlopende jurisprudentie over de uitleg van testamenten blijkt ook wel dat dit steeds maatwerk is. Het is dus van belang om bij discussie over de inhoud van een testament advies of bijstand in te schakelen van een gespecialiseerde erfrecht advocaat.
Vragen of graag een afspraak maken voor een gratis intake? Bel of mail mij op 085 12 496 75; decupere@verderadvocatuur.nl