Wat zijn verrekenbedingen in huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden?
In de huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden nemen echtgenoten of geregistreerd partners op onder welke voorwaarden zij hun huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaan.
Indien de echtgenoten of geregistreerd partners in hun huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden de huwelijkse gemeenschap van goederen uitsluiten, kunnen zij verrekenbedingen opnemen, te weten een periodiek en/of finaal verrekenbeding en daarbij bijvoorbeeld bepalen dat dit beding werking heeft ingeval van ontbinding van het huwelijk door echtscheiding en/of overlijden. Elk type verrekenbeding heeft een eigen en andere uitwerking op hoe het vermogen uiteindelijk wordt verdeeld aan het einde van de relatie.
Wat is een finaal verrekenbeding bij scheiding?
Indien in de huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden de huwelijkse gemeenschap van goederen wordt uitgesloten, is sprake van twee gescheiden vermogens, te weten het privévermogen van de ene echtgenoot, en het privévermogen van de andere echtgenoot.
Indien in de huwelijksvoorwaarden of partnerschapsvoorwaarden vervolgens een finaal verrekenbeding wordt opgenomen, dan houdt in dat het bij het einde van het huwelijk (door echtscheiding en/of overlijden) bij beide partners aanwezige vermogen (zowel de bezittingen als de schulden) in kaart moet worden gebracht. Vervolgens moet de partner met het meeste vermogen een zodanig bedrag aan de andere partner betalen dat ieder van hen daarna evenveel vermogen heeft. Het bedrag dat de een aan de ander moet betalen wordt de “verrekenvordering” genoemd. Deze verrekenvordering ontstaat op het moment dat het verzoekschrift tot echtscheiding (of ontbinding van het geregistreerd partnerschap) is ingediend (de zogenaamde peildatum).
Er zijn verschillende vormen van finale verrekenbedingen. Een veel voorkomende variant is het zogenaamde “alsof” verrekenbeding (ook wel de pseudo-gemeenschap genoemd), dat inhoudt dat bij het einde van het huwelijk met elkaar moet worden “afgerekend” alsof men in gemeenschap van goederen was gehuwd. Er vindt dan dus geen goederenrechtelijke “verdeling” plaats, zoals het geval is bij een gemeenschap van goederen, maar een verbintenisrechtelijke afrekening/verrekening van vermogensbestanddelen en schulden.
Deze vorm van finaal verrekenbeding kan op tal van wijzen worden ingevuld en gespecificeerd, bijvoorbeeld door bepaalde vermogensbestanddelen van de partners van de verrekening uit te sluiten (zoals geschonken of geërfd vermogen, ondernemingsvermogen van de partners en dergelijke).
Of er ingeval van een finaal verrekenbeding bij scheiding in de huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden tevens sprake kan zijn van vergoedingsrechten van de partners op elkaar, hangt onder meer af van de inhoud van het finale verrekenbeding en uiteraard van de omstandigheden van het geval.
Jurisprudentie finaal verrekenbeding en vergoedingsrechten
In twee recente uitspraken wordt bevestigd dat dit steeds maatwerk is. Zo bijvoorbeeld in een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 11 februari 2025 (ECLI:NL:RBMNE:2025).
In deze zaak hebben de echtgenoten in hun huwelijkse voorwaarden de gemeenschap van goederen uitgesloten en afgesproken dat zij bij een echtscheiding zullen verrekenen alsof tussen hen een gemeenschap van goederen bestaat. In de huwelijkse voorwaarden zijn enkele bestanddelen expliciet van de verrekening uitgesloten, zoals goederen die door schenking zijn verkregen.
De rechtbank stelt vast dat geen verrekenvordering kan worden vastgesteld, omdat niet de waarde van alle bestanddelen die tot het te verrekenen vermogen behoren bekend is, maar dat wel kan worden bepaald op welke wijze partijen de waarde van de bekende bestanddelen die tot het te verrekenen vermogen behoren, moeten verrekenen.
Nu vaststaat dat de man tijdens het huwelijk een aantal schenkingen van zijn ouders heeft ontvangen en tijdens het huwelijk (voor de zogenaamde peildatum) zijn uitgegeven.
De voor deze bijdrage relevante vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de man uit hoofde van deze schenkingen een vergoedingsrecht heeft op de vrouw.
De rechtbank concludeert dat van een vergoedingsrecht in dit geval geen sprake kan zijn; de motivering daarvan is samengevat als volgt.
In de eerste plaats is de rechtbank van oordeel dat er tussen de echtgenoten geen vermogensverschuiving plaats heeft gevonden, waarvoor een grond ontbreekt. Een dergelijke vermogensverschuiving is echter een essentiële voorwaarde voor het ontstaan van een vergoedingsrecht tussen de partners. Het vergoedingsrecht ontstaat op het moment dat de vermogensverschuiving plaatsvindt. In dit geval zijn partijen in hun huwelijkse voorwaarden een finaal verrekenbeding overeengekomen waarbij zij hebben afgesproken dat schenkingen niet tot het te verrekenen vermogen behoren. Tijdens het huwelijk was dus sprake van (twee) gescheiden vermogens. Dat betekent dat de schenkingen tot het privévermogen van de man behoorde. De rechtbank overweegt dat er geen vermogensverschuiving plaats heeft gevonden en dat die ook eerst plaats had kunnen zodra het verzoek tot echtscheiding was ingediend (het moment waarop de verrekenplicht ontstaat). Nu de geschonken gelden op de peildatum echter niet meer aanwezig waren, is de rechtbank van oordeel dat er geen reden is om aan de man een vergoedingsrecht toe te kennen.
In een andere zaak waarover het hof Amsterdam moest oordelen op 4 februari 2025 (ECLI:NL:GHAMS:2025:496), is sprake van een finaal verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden, waarbij men heeft afgesproken dat bij het einde van het huwelijk afgerekend wordt alsof men in gemeenschap van goederen was gehuwd. De man stelt dat hij een vergoedingsrecht heeft op de vrouw vanwege investeringen en aflossingen aangaande de gemeenschappelijke woningen van partijen. Het hof oordeelt dat in geval van een finaal verrekenbeding, van een vergoedingsrecht pas sprake kan zijn wanneer de investering of aflossing met niet te verrekenen vermogen plaats heeft plaatsgevonden. Nu de man niet heeft aangetoond dat hij de aflossingen en investeringen heeft gedaan met vermogen dat niet verrekend had moeten worden op grond van de huwelijkse voorwaarden van partijen, wordt zijn verzoek afgewezen.
Wat is een periodiek verrekenbeding bij scheiding?
Indien de partners kiezen voor het opnemen van een periodiek verrekenbeding in de huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden, dan moeten zij in beginsel jaarlijks (periodiek) de door hen “overgespaarde” inkomsten verrekenen (verdelen). Overgespaarde inkomsten zijn de inkomsten die resteren, nadat de kosten van de huishouding zijn betaald. Bij ene periodiek verrekenbeding speelt het inkomensbegrip in de huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden een belangrijke rol. In de huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden wordt dit inkomensbegrip nader gespecificeerd. Er kan gekozen worden voor een breed of beperkt(er) inkomensbegrip. Bij een breed inkomensbegrip spelen naast inkomsten bijvoorbeeld ook winsten uit onderneming een rol; in geval van een beperkt(er) inkomensbegrip kan deze winst worden uitgesloten en enkel het inkomen uit arbeid worden gezien als te verrekenen inkomen.
Bij een periodiek verrekenbeding is een goede administratie en het schriftelijk vastleggen van daarvan en van de jaarlijkse verrekening van belang. Immers, indien bij het einde van het huwelijk niet jaarlijks is verrekend en/of dit niet voldoende aangetoond kan worden, dan wordt het periodiek verrekenbeding alsnog van rechtswege omgezet in een finaal verrekenbeding, Dit houdt in dat al het vermogen dat aanwezig is bij het einde van het huwelijk, vermoed wordt te zijn ontstaan uit overgespaard inkomen, zodat het alsnog gelijkelijk verdeeld moet worden over de partners bij het einde van het huwelijk of geregistreerd partnerschap. Dat bepaalde vermogensbestanddelen alsnog buiten die verrekening vallen (bijvoorbeeld omdat ze onder uitsluiting zijn geschonken of geërfd) moet dan gesteld en bewezen worden door de betreffende partner. Omdat dit veelal een consequentie is die partners niet gewild en/of niet voorzien hadden, is voorkomen beter dan genezen!
Wat is koude uitsluiting?
Indien u in de huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden kiest voor de zogenaamde koude uitsluiting, dan blijven de vermogens van de partners na het huwelijk privé en blijft ook al het vermogen dat opgebouwd wordt tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap privé. In dat geval is er noch sprake van een huwelijksgoederengemeenschap, noch van een verrekenbeding, zodat een verdeling of financiële afrekening van de vermogens aan het einde van het huwelijk achterwege blijft.
Let wel, dit laat onverlet dat er dat nog steeds sprake kan zijn van vergoedingsrechten van de partners op elkaars privévermogen.
Conclusie/tip voor de praktijk
Een duidelijke en weloverwogen invulling van de huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden en een goede voorlichting daarover zijn essentieel, als u wil weten waar u in financiële zin aan toe bent in geval van een eventuele echtscheiding of het overlijden van een partner. Maar ook als u van tevoren degelijk advies hebt gekregen en goed hebt nagedacht over de inhoud van uw huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden, kunt u nog voor verrassingen komen te staan of met complexe vraagstukken worden geconfronteerd aan het einde van het huwelijk.
Laat u adviseren over en begeleiden bij deze complexe materie door een ervaren en gespecialiseerde familierecht advocaat, die uw huwelijkse voorwaarden of partnerschapsvoorwaarden grondig kan analyseren en op een begrijpelijke wijze aan u kan uitleggen.